Adriaan van Dis
Auteur, journalist en televisiepresentator Adriaan van Dis groeide op in Bergen, te midden van halfzussen en ouders met een Indische (oorlogs-) geschiedenis. Al tijdens zijn studie publiceerde hij bij NRC Handelsblad, waar hij later redacteur was. Hij debuteerde in 1983 met de novelle Nathan Sid, die hem het Gouden Ezelsoor opleverde, de prijs voor het best verkochte literaire debuut. In 1986 verschenen achtereenvolgens De rat van Arras en de reisverhalenbundel Casablanca, en debuteerde hij als toneelschrijver met het stuk Tropenjaren, in 1988 gevolgd door Komedie om geld. In 1988 verscheen ook de roman Zilver of Het verlies van de onschuld.
In de beginjaren negentig schreef hij veelal reisliteratuur: Het beloofde land, In Afrika, en Waar twee olifanten vechten – Mozambique in oorlog (samen met de fotograaf K. van Lohuizen). In 1994 verscheen de uiterst succesvolle roman Indische duinen, over een in Nederland geboren zoon van een Indische familie die wordt opgevoed in de sfeer van verzwegen leed. Dit boek werd bekroond met de Gouden Uil (1995) en de Trouw Publieksprijs en genomineerd voor de Libris-prijs, de AKO-prijs en de Aristeion-prijs. In 1999 kwam de grote roman Dubbelliefde uit, in 2000 gevolgd door de novelle Op oorlogspad in Japan.
In september 2002 verscheen bij uitgeverij Augustus de roman-in-taferelen Familieziek. In 2004 schreef hij het boekenweekessay ‘Onder het zink. Un abécédaire de Paris’. Begin januari 2007 verscheen De wandelaar en eind november 2007 Leeftocht. In 2010 kwam zijn nieuwste roman Tikkop uit die genomineerd werd voor de Libris Literatuurprijs. Eind november 2011 publiceerde hij Stadsliefde waarin de stad Parijs centraal staat.
Eind 2014 verscheen zijn meest recente roman, Ik kom terug, die is bekroond met de Libris Literatuurprijs en die op de longlist staat voor de ECI Literatuurprijs. In december gaat de toneelbewerking van Ik kom terug in première, waarin Van Dis het podium deelt met Olga Zuiderhoek.
In 2015 werd de jaarlijkse Constantijn Huygens-prijs 2015 toegekend aan Adriaan van Dis voor zijn hele oeuvre.